Dyslexie in de zorg

Hoe is dyslexie in de zorg geregeld?

Dyslexie valt sinds 1 januari 2015 onder de Jeugdwet. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet. Maar hoe zit dat eigenlijk, dyslexiezorg? Wie vergoedt het? Wat kunnen kinderen en ouders ervan verwachten? Het Steunpunt Dyslexie gaat in dit artikel in op dyslexie in de zorg.

Over dyslexie

Kinderen met dyslexie hebben een normale intelligentie. Ze hebben wel ernstige problemen met lezen en spellen. Bij dyslexie komen deze problemen vaak samen, maar ook los van elkaar voor. Het probleem doet zich overal voor: Nederlands, overige talen, en zelfs rekenen en wiskunde. Om kinderen met dyslexie te helpen, is de dyslexiezorg ingesteld.

Aantallen

Hoeveel leerlingen op scholen last hebben van dyslexie, staat niet vast. Het wordt in het primair en voortgezet onderwijs niet geregistreerd. Naar schatting blijkt dat ongeveer 10 procent van alle leerlingen in het basisonderwijs (ongeveer 14.000 kinderen per jaar) behoefte heeft aan extra ondersteuning voor lees- en spellingsproblemen.

Kinderen doen op verschillende niveaus (van vmbo tot vwo) examen met een dyslexieverklaring. De verklaring is voldoende voor ze. Voor een kleinere groep kinderen, is de dyslexieproblematiek zo ernstig en hardnekkig dat er gespecialiseerde zorg nodig is. Dit gebeurt in de vorm van ondersteuning en behandeling. Bij deze kinderen spreken we van ernstige dyslexie. Het gaat om ongeveer 6.000 kinderen per jaar.

Ernstige enkelvoudige dyslexie

In de Jeugdwet staat dat gemeenten kinderen met ernstige, enkelvoudige dyslexie (EED) moet ondersteunen. Het kenmerk van enkelvoudige dyslexie is dat het kind naast de dyslexie geen ggz-stoornis, beperking of andere taal- of leerstoornissen heeft die belemmerend is voor het dyslexieonderzoek of de behandeling ervan.

Er wordt in de zorg een onderscheid gemaakt, omdat blijkt dat kinderen met dyslexieklachten en bijvoorbeeld ADHD een intensiever behandel- of begeleidingstraject nodig hebben. Dan wordt eerst de bijkomende stoornis of beperking behandeld, en daarna pas de behandeling voor dyslexie.

Wat doet de zorg?

Scholen hebben een aandeel in het bieden van dyslexiezorg. Wat scholen precies doen, valt te lezen op onze pagina ‘Dyslexie op school.’ In dit artikel focussen we ons vooral op de hulp in de zorg.

Als er vermoeden is van dyslexie, treedt de school op als zogenaamde ‘poortwachter’. Dat houdt in dat een leerkracht of intern begeleider eerst extra aandacht in de klas geeft. Als dat niet voldoende is, volgt er drie tot zes maanden intensieve begeleiding. Dat houdt in dat een begeleider minstens drie keer per week twintig minuten aandacht besteed aan de lees- en spellingsproblemen van het kind.

Als een kind dan nog onvoldoende scoort op genormeerde toetsen, kan de school het kind doorverwijzen voor psychodiagnostisch onderzoek. De ouders melden hun kind dan aan bij een gekwalificeerde dyslexiezorgverlener. Deze heeft een contract met de gemeente. Scholen moeten het vermoeden van dyslexie en de geboden begeleiding duidelijk documenteren in het leerlingdossier.

Diagnose en behandeling

Van de 10.000 leerlingen die door scholen worden doorverwezen voor een behandeling, hebben ruim 6.000 leerlingen ernstige enkelvoudige dyslexie. Deze kinderen komen in aanmerking voor een dyslexiebehandeling door een gekwalificeerde specialist. Er zijn verschillende specialisten bevoegd een dyslexiebehandeling op te starten. Dit kan bijvoorbeeld een BIG-geregistreerd gezondheidszorgpsycholoog, een NIP-geregistreerd kinder- en jeugdpsycholoog of een NVO-geregistreerd orthopedagoog-generalist zijn.

Een specialist kan vragen een medebehandelaar aan te wijzen. Dat kan bijvoorbeeld een basispsycholoog, orthopedagoog of een logopedist zijn.

De zorg voor kinderen met dyslexie bestaat uit een intake, een diagnose en behandelingen. Kinderen met dyslexie hebben ongeveer 60 behandelingen van een uur nodig. Tijdens de behandeling krijgen kinderen ‘huiswerk’ mee. Hiermee kunnen zij thuis oefenen. De ouders van het kind en de school worden nauw betrokken bij de behandeling.

Waaruit de behandeling precies bestaat, valt te lezen op de pagina ‘De behandeling van dyslexie.’

Een zorg voor de gemeente

De dyslexiezorg was voorheen geregeld via de zorgverzekeringswet, maar sinds vijf jaar valt de diagnose en de behandeling van EED onder de Jeugdwet. Daarom moeten gemeenten deze zorg nu bekostigen.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inkoop van de zorg en de toeleiding naar een passend aanbod. De zorg voor ernstige enkelvoudige dyslexie valt daar ook onder.

De gemeente moet ervoor zorgen dat kinderen de juiste behandeling krijgen, ook als er een specialistische dyslexiebehandeling nodig is. De gemeente is financieel en moreel verantwoordelijk voor de zorg en moeten ervoor zorgen dat kinderen bij de juiste geregistreerde aanbieders terecht komen.

Voorwaarden voor dyslexiezorg

De gemeente waarin de ouders en het kind wonen, vergoedt het onderzoek naar dyslexie. Indien het onderzoek het vermoeden van ernstige dyslexie bevestigt, zal de gemeente ook de daaropvolgende behandeling moeten vergoeden. Daarvoor moet wel aan voorwaarden worden voldaan.

Dyslexiezorg is bijvoorbeeld alleen toegankelijk voor kinderen op de basisschool. Kinderen op de middelbare school komen niet in aanmerking voor een vergoeding via de gemeente. Daarnaast moet het gaan om EED: ernstige enkelvoudige dyslexie. Bij meervoudige dyslexie is een andere behandeling nodig dan de standaardbehandeling die de gemeente voor ogen heeft.

Heeft het kind last van meerdere stoornissen? Dan is het raadzaam om de Richtlijn voor comorbiditeit te lezen. Daarin staat precies welke kinderen met gecombineerde stoornissen toch in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding voor dyslexiezorg.